Achtergronden bij speerpunt 8

Hoe zorgen we voor een omgeving waar veel planten- en diersoorten voorkomen?

De rijkdom aan planten- en diersoorten wordt biodiversiteit genoemd. In Nederland daalde de biodiversiteit van ongeveer 40 procent in 1900 tot ongeveer 15 procent in 2010. De biodiversiteit is hier uitgedrukt in procenten ten opzichte van de situatie die van nature bestaat.

Er is een aantal oorzaken. Het meest belangrijk zijn de verandering van landgebruik, de achteruitgang van het milieu en versnippering van gebieden waar natuur in de hoofdrol is.

Samen zijn we aan zet om dit te veranderen. Als graadmeter voor biodiversiteit gebruikt de gemeente het aantal rode lijst soorten. Dit zijn bedreigde planten- en diersoorten die gevaar lopen om uit te sterven. Als het met de rode lijst soorten goed gaat is dat een teken dat de situatie ook voor andere planten- en diersoorten verbetert.

De basis voor het voorkomen van planten en dieren is de kwaliteit van de bodem, het water en de lucht. En daarnaast de hoeveelheid natuurgebied, recreatiegebied en (openbaar) groen. De natuurgebieden zoals het Oosterdelgebied, de Waarderhout en de Kleimeer spelen een belangrijke rol. Maar ook recreatiegebieden zoals het Geestmerambacht en het Park van Luna. De gemeente beheert veel openbaar groen.

Terug naar speerpunt 8