Achtergronden bij speerpunt 4

Rondkomen in 2030

Werk en inkomen veranderen. Betaald werk, vrijwilligerswerk en vrije tijd gaan vaak in elkaar over. Sommige mensen combineren werk met de zorg voor familie. Ook zijn er steeds minder vaste banen en steeds meer tijdelijke contracten. Soms hebben mensen twee banen. En een baan van negen tot vijf is niet langer gewoon. Verder komen er steeds meer computers en robots en wordt het werk steeds ingewikkelder.

Vroeger volgden we een opleiding en gingen dan aan het werk. Tegenwoordig gaan we meer en meer uit van een leven lang leren. Maatschappelijke veranderingen leiden tot werk waar we niet genoeg mensen voor kunnen krijgen en werk waar we teveel mensen voor hebben.

Daarom vinden we het belangrijk dat onze scholen aansluiten bij het werk dat in onze regio gedaan moet worden.

Het gaat goed met de economie in de gemeente. Er komen steeds meer bedrijven. Ze steken geld in de regio. Zelf maken wij ons sterk voor vernieuwende en gezonde landbouw, tuinbouw en veeteelt. Zo doen we mee in het internationale Seed Valley. De deelnemers ontwikkelen sterke rassen en nieuwe technieken voor de teelt van groenten en bloemen. Ook regionaal werken we veel samen. Dat doen we samen met andere gemeenten, ondernemers, de provincie en het Ontwikkelingsbedrijf.

Om de economie van onze gemeenten sterker te maken zetten we in op innovatie en verduurzaming. We stimuleren lokaal ondernemerschap. Dit doen we door de gemeente aantrekkelijker te maken om een bedrijf te vestigen, een sterke samenwerking met ondernemers en met inzet op innovatie. Hierdoor is onze economie duurzaam en toekomstbestendig.

Wilt u meer weten over werk en inkomen in uw gemeente? Kijk dan op: https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/Werk-en-inkomen

Kansen voor economische ontwikkeling

Met de samenvoeging van Heerhugowaard en Langedijk - met bijna 7.000 bedrijven, ruim 33.000 banen en 85.000 inwoners -  is er ruimte voor groei, is hard werken gewoon en zit ondernemerschap in de cultuur.

De ligging van de gemeente Dijk en Waard in regio Alkmaar en dichtbij de Metropoolregio Amsterdam zorgt ervoor dat er veel kansen liggen voor economische ontwikkeling.

De combinatie van wonen, voorzieningen, water en groen maakt het gebied voor iedereen aantrekkelijk. Op economisch vlak ontwikkelt onze regio zich vergelijkbaar met de Nederlandse economie. De toegevoegde waarde per baan ligt in Dijk en Waard zelfs iets boven het nationale gemiddelde.

Onze gemeente is sterk in landbouw, bouw, groothandel en maakindustrie. Er liggen vooral kansen voor  agrofood (o.a. zaadveredeling, glastuinbouw en gevarieerde agrarische bedrijven, verwerkende industrie, handel en logistiek) en bedrijvigheid op het vlak van duurzaamheid en energietransitie. Duurzame Makers, dat vormt de kracht van Dijk en Waard. Een kracht die bestaat uit ondernemerschap, een aantrekkelijk vestigingsklimaat dat ook door internationale bedrijven wordt gewaardeerd, loyale werknemers, een verscheidenheid aan bedrijventerreinen en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat.

Er is in de gemeente ook nog ruimte. Ruimte voor bevolkingsgroei (naar 100.000 inwoners in 2040) in een verscheidenheid aan woningen. Dat versterkt ook de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt. En ook ruimte voor groei van de economie, zowel op moderne gemengde bedrijventerreinen (Breekland en De Vaandel), als voor uitbouw van stedelijke economie (kenniseconomie, zorg, onderwijs en voorzieningen) in het stationsgebied. Het stationsgebied vormt straks de verbinding tussen het dorpshart van Broek op Langedijk (met o.a. het Museum Broeker Veiling) en het stadshart van Heerhugowaard. Ook in de woonwijken en in het landelijk gebied zijn er kansen voor economische ontwikkelingen.

Om de kansen te benutten moet worden samengewerkt tussen bedrijfsleven, de gemeenten en het onderwijs. Het is belangrijk dat er steeds aandacht is voor een goede bereikbaarheid (weg, OV, (E-)fiets en voetganger), een impuls voor vernieuwing, duurzamer maken van werklocaties en woningvoorraad en een aantrekkelijke inrichting van de omgeving.

Terug naar speerpunt 4